Research
Innovatie voor vitale en resistente rassen
Innovatie voor vitale en resistente rassen
Duurzaamheid staat in de aardappelteelt hoog op de agenda. HZPC werkt aan meer vitale en resistente rassen en daarmee aan het terugdringen van het gebruik van chemicaliën. Het motto is: minder input, meer output. Om zo te doen waarin we geloven: een bijdrage leveren aan de voedselzekerheid wereldwijd. En dat kan met de aardappel, die onder alle omstandigheden kan groeien en een hoge opbrengst heeft met gebruik van zo weinig mogelijk water.
We zetten fors in op Research & Development om met nieuwe en bestaande rassen te blijven voldoen aan de wensen van consumenten, klanten en telers. In 2020 hebben we belangrijke stappen gezet voor nu en de toekomst.
De afgelopen jaren hebben we grote stappen gezet in een baanbrekende aardappelinnovatie: hybride aardappelrassen. In een hybride aardappel worden twee diploïde inteeltlijnen gecombineerd. Het botanische zaad dat voortkomt uit deze kruising is het ras. Uit dat zaad worden aardappelknollen geproduceerd.
Hierdoor kun je veel snellere genetische vooruitgang boeken. Deze veredelingsmethode wordt al langer toegepast bij bijvoorbeeld suikerbieten, maar voor aardappelen is het proces een stuk lastiger. Toch zijn we een decennium geleden de uitdaging aangegaan. En met succes: HZPC is een van de weinige bedrijven die deze baanbrekende techniek in aardappelen beheerst. In 2021 verwachten we het eerste prototype van een hybride aardappelras in handen te hebben. Naar verwachting komt dit aardappelras in 2025 op de markt in Centraal-Afrika en Azië. Na een succesvolle introductie, volgen daarna andere gebieden. De focus voor de marktintroductie ligt vooral in gebieden waar we momenteel geen of heel moeilijk pootaardappelen kunnen verkopen. Hierdoor creëren we met de hybride rassen toegang tot - voor HZPC - nieuwe markten.
Op termijn zal de ontwikkeling van de hybride aardappelrassen de totale manier van veredelen veranderen. HZPC wil absoluut na deze verandering een leidende rol in de aardappelveredeling blijven spelen. Teelt vanuit zaad is echter additioneel op en geen vervanging van de traditionele aardappelteelt.
Het is misschien één van de grootste mysteries in de aardappelteelt: hoe kan het dat pootgoed de ene keer veel beter en sneller groeit dan de andere keer? Om die vraag te beantwoorden, werken HZPC en partners sinds 2018 samen in het onderzoeksproject Flight to Vitality.
Het onderzoek combineert data over formaat, groeisnelheid en homogeniteit van aardappelplanten met biochemische metingen die inzicht geven in de samenstelling van aardappelrassen. Inmiddels is duidelijk dat de omstandigheden (bijvoorbeeld klimaat, grondsoort en vochtigheid) nauwelijks van invloed zijn op de kiemkracht.
Het onderzoek spitst zich nu toe op de verschillen in samenstelling van het pootgoed. Zo speelt een combinatie van schimmels en bacteriën (microbiomen) waarschijnlijk een belangrijke rol. Ook de metabolieten – die energie en bouwstoffen aan de plant leveren – beïnvloeden de vitaliteit van aardappelen.
Eind 2021 is het onderzoek naar metabolieten en microbiomen afgerond en daarmee is een doorbraak voor de pootgoedsector binnen handbereik. Nooit eerder lukte het om de bepalende factoren voor kiemkracht boven tafel te krijgen. Belangrijke informatie, want daarmee kunnen we beter de vitaliteit van pootgoed voorspellen. Dat leidt tot minder verspilling en meer kans op een succesvolle opbrengst. En dat is goed nieuws voor telers, verwerkers en de voedselvoorziening wereldwijd.
In de tetraploïde aardappelveredeling, boekt HZPC grote vooruitgang als het gaat om het verbeteren van resistentie van aardappelrassen. Vanuit de pootgoedtelers wordt de roep om virusresistente rassen steeds groter. Met name voor de aankomende jongere rassen, die over zo’n vijf jaar op de markt gevestigd zijn, hebben we resistentiepakketten die voldoen aan de vraag van onze klanten. Dankzij moleculaire merkers kunnen we bovendien veel sneller een strengere selectie maken. Een plantje gegroeid uit zaad is daarbij al voldoende om aan het DNA de gewenste eigenschappen af te lezen en selectiekeuzes te maken. Hierdoor kunnen we in een vroeg stadium multiresistente rassen selecteren, waarin we in een later stadium streng selecteren op de juiste kwaliteit en hoge opbrengst.
Gene-editing is een techniek die ons in staat stelt om in veel kortere tijd dan in de klassieke veredeling absoluut resistente rassen te ontwikkelen. De wetgeving in de EU classificeert dit echter als genetisch gemodificeerde organismen (GMO).
Inmiddels onderstreept een studie in opdracht van de Europese Commissie dat gene-editing een belangrijke rol kan spelen in de verduurzaming van de voedselproductie. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat de wetgeving rondom GMO die twintig jaar geleden in werking trad, niet meer past bij de wetenschappelijke vooruitgang die is geboekt op dit vlak.
HZPC is pleitbezorger van legalisering van gene-editing voor gewassen in de EU, omdat het cruciaal is voor de verduurzaming van aardappelteelt en voor de voedselzekerheid. Het onderzoek zet de deuren open voor nieuwe wetgeving.
Bij gene-editing creëer je mutaties die je ook in de natuur zou kunnen vinden in het bestaande DNA. Daarmee verschilt het van GMO: daar breng je DNA van de ene plant in de andere plant.
In december 2020 is de eerste fase van vernieuwing voor het researchcentrum in Metslawier afgerond met nieuwe kantoren. De komende tijd wordt het gebouw opgeknapt en de laboratoria vernieuwd.
Commercieel veredelaar HZPC
Als veredelaar ontwikkel ik nieuwe aardappelrassen. Mijn focus ligt op pootaardappelen voor de retailmarkt, met name in Europa, Noord-Amerika en Australië. Deze aardappelen verschillen op een aantal punten van aardappelen die bestemd zijn voor de traditionele markten in bijvoorbeeld Afrika en Oost-Europa, waar mijn collega Jeroen Bakker meer bij betrokken is. Het team van veredelaars wordt gecompleteerd door Peter Vos, die zich richt op de rassen voor de aardappelverwerkende industrie en Wichard Sanders, die werkt aan rassen die geschikt zijn voor tropische omstandigheden. Natuurlijk bundelen we waar mogelijk onze krachten: aardappelrassen die het bijvoorbeeld goed doen in Afrika, kunnen ook geschikt zijn voor Spanje.
Ik was erg onder de indruk van de onderzoeksfaciliteiten en de aanpak van de veredeling. We zitten echt in de frontlinie van de wetenschap.
Toen ik anderhalf jaar geleden bij HZPC begon, was ik erg onder de indruk van de onderzoeksfaciliteiten en de aanpak van de veredeling. We zitten echt in de frontlinie van de wetenschap. Dat was voor mij een van de belangrijkste redenen om hier te komen werken. De breedte van de kennis van alle onderzoekers in combinatie met de praktijkervaring en de technologieën die we tot onze beschikking hebben, is wat HZPC uniek maakt. Het is fantastisch om met de nieuwste veredelingsmethoden steeds betere rassen te kunnen ontwikkelen.
Ik gedij goed in een organisatie als HZPC, die een open en informele cultuur heeft. De mentaliteit past bij mij. Je krijgt de ruimte om je mening te geven en er zijn veel mensen met frisse nieuwe ideeën en enthousiasme om die uit te voeren. En dat werkt heel goed: ik zie met eigen ogen hoeveel vooruitgang we hebben geboekt in de periode dat ik bij HZPC werk. We leggen de lat steeds hoger en dagen elkaar uit. We discussiëren over waarom dingen op een bepaalde manier worden gedaan en of het beter, nauwkeuriger en preciezer kan. We combineren alle beschikbare gegevens met de decennialange praktijkervaring en dan zie je de echte resultaten: elke veredelingsgeneratie wordt beter en beter. Het is een enorme motivatie als je de vooruitgang in het veld ziet.
Als veredelaar werk ik veel in multidisciplinaire teams. Ik werk bijvoorbeeld aan projecten rond hitte-, droogte- en ziekteresistentie, waar mensen met verschillende achtergronden hun krachten bundelen. Tegelijkertijd heb ik contact met verpakkers, consumenten en telers. Zo heb ik het beste van twee werelden: wetenschap en praktijk. Ik voorzie echte mensen van echte oplossingen. En dat is wezenlijk anders dan fundamenteel onderzoek, dat misschien wel nooit het daglicht zal zien. Ik leer zo veel van het werken met al die verschillende mensen met diverse achtergronden van over de hele wereld. Ik krijg alles te zien, leer met welke problemen mensen in de waardeketen te maken hebben en dat maakt mijn baan heel dynamisch. Bovendien is de aardappelindustrie de afgelopen tien jaar zo veranderd door nieuwe ontwikkelingen en technologieën. Het is echt een mooie en spannende tijd om als veredelaar aan een gewas als de aardappel te werken.